Gas besparen doe je zo
Het is de hoogste tijd om gas te gaan besparen. Met kleine en grotere aanpassingen in je huis breng je makkelijk je gasverbruik omlaag. Lees onze tips:
Steeds vaker hebben huizen geen gasaansluiting meer. Er is dan een andere warmtevoorziening. Dat betekent ook: elektrisch koken, vaak op inductie. Ook als je nog wel gas hebt, kun je overstappen op inductie. Maar heeft dat zin? Lees meer over koken op stroom.
Er zijn drie types elektrische kookplaten: keramisch, halogeen en inductie.
Het verbruik van een inductiekookplaat is het laagst (bron: Milieu Centraal). Er gaat bijna geen warmte verloren, want inductie verwarmt alleen de pan zelf. En de plaat koelt na het koken snel af.
Keramische kookplaten en halogeenkookplaten verwarmen niet alleen de pan maar de hele kookzone. En ze blijven na gebruik lang nagloeien (restwarmte). Daardoor gaat er meer energie verloren dan bij een inductiekookplaat.
Koken op gas is in veel gevallen nog altijd goedkoper dan elektrisch koken. Een bestaand gasfornuis vervangen voor inductie is niet voordelig. Overstappen op groen gas is dan eerder een interessant, duurzaam alternatief. Maar ben je van plan een nieuwe keuken te kopen of kook je nu op een keramische - of halogeenkookplaat? Dan is de overstap op inductie wel slim.
Koken op inductie is energiezuiniger dan andere vormen van elektrisch koken. Inductie verbruikt namelijk minder energie (bron: Milieu Centraal). Neem daarbij 100% groene stroom met ons product Groen uit Nederland af. Want groene stroom is volledig opgewekt uit natuurlijke, duurzame bronnen die nooit opraken, zoals zon, wind en water.
Gebruik een pan speciaal voor inductie met een platte, dikke, metalen bodem.
Als het kookt, leg dan een deksel op de pan. Zo verlies je geen warmte en kan de plaat een tikje lager.
Gebruik geen te grote pannen en verwarm niet meer water dan je nodig hebt. Aardappels en groente hoeven niet helemaal onder water te staan.
Doe het eten meteen in de pan met het koude water. Dan warmt het al mee met het opwarmen van het water. Dat scheelt kooktijd.
Probeer ook eens andere energiezuinige manieren van koken, zoals een snelkookpan of een hogedrukstoomoven.
Het is de hoogste tijd om gas te gaan besparen. Met kleine en grotere aanpassingen in je huis breng je makkelijk je gasverbruik omlaag. Lees onze tips:
Een inductieplaat bestaat over het algemeen uit vier kookzones met een totaalvermogen van 4.500 tot 7.200 watt. Om dit hoge vermogen op te vangen heb je een aparte kookaansluiting nodig, die verdeeld is over twee groepen. Eén enkele groep heeft namelijk een maximaal vermogen van 3.680 watt en met een tweede kookgroep verdubbel je het vermogen tot een maximum van 7.360 watt. Laat dus een kookaansluiting aanleggen in je groepenkast door je installateur, zodat je inductiekookplaat optimaal werkt en alles in huis blijft werken op het moment dat je kookt.
In de meeste huizen is al een loze elektrabuis van de keuken naar de groepenkast aangelegd en is alleen wat extra bedrading en een 2-groep installatieautomaat nodig. De eenmalige extra installatiekosten zijn daardoor klein. Meestal zijn er geen extra kosten bij de netbeheerder. Vraag dit voor de zekerheid altijd na.
Tegenwoordig koop je ook inductiekookplaten die je op een 1-groep (een normaal stopcontact) aansluit. Hiervoor is geen aanpassing in de groepenkast en dus geen installatie nodig. Het werkt zo: met slimme elektronica in de inductieplaat wordt het vermogen van één kookgroep verdeeld over de vier kookzones.
We vroegen onze energieadviseur Rob van der Plas of het slim is om te kiezen voor een 1-groep inductiekookplaat: "Voor een- of tweepersoonshuishoudens is dit een mogelijke oplossing. Er zijn geen installatieaanpassingen nodig en je kunt de stekker in een bestaand stopcontact steken waar verder geen overige apparatuur op is aangesloten. Dat betekent wel dat je maximaal 3.680 watt kunt afnemen en dus op halve kracht kookt. Bij een gezin of enthousiaste koker gaat de voorkeur uit naar een 2-groeps inductiekookplaat."
Een 1-groep inductiekookplaat betekent wel dat je op halve kracht kookt.
1. Gebruik pannen met genoeg ijzer
Een inductiekookplaat verwarmt je pannen met een magnetisch veld. Dat kan niet bij elk materiaal. Er moet voldoende ijzer in je pannen zitten. Dat test je door een magneet aan de pan te hangen. Als de magneet aan de pan blijft hangen is de pan geschikt. Aardewerk, glas, aluminium en koper zijn geen geschikte materialen.
2. Met een rechte en dikke bodem
Verder is het handig om pannen te hebben met een rechte bodem. Op die manier maakt de pan het beste contact met de inductieplaat. Sommige pannen trekken na een tijd krom. Ze werken dan nog wel op inductie, maar de hitte wordt minder gelijkmatig verdeeld. Pannen met een dikke bodem die bestaan uit verschillende lagen trekken het minst krom. Daarom zijn die pannen het meest geschikt voor inductie.
3. Met een gladde bodem
Let wel op dat je pannen geen hoeken of punten aan de onderkant hebben. Daarmee beschadig je je inductieplaat. Bovendien ontstaat zo ongelijkmatige warmte, waarbij de meeste warmte trekt naar die hoek of punt en zo een barst in de plaat ontstaat.
Als je zeker wilt weten dat een pan geschikt is, kijk dan goed op de doos of de gebruiksaanwijzing.
Wil je weten hoe je energie bespaart? Doe in 3 stappen de gratis Duurzaam Wonen Check. Ontdek wat je kunt doen in jouw koop- of huurhuis.